Onzekerheden en tegenstrijdigheden
De uitdagingen waarvoor we als maatschappij staan, brengen grote onzekerheden met zich mee. De inflatie is historisch hoog. Met name energie zorgt voor grote prijsstijgingen. De stijgende prijzen leiden tot een collectief welvaartsverlies. Dit raakt ons allemaal. Mensen maken zich zorgen over hun eigen bestaanszekerheid of die van hun bedrijf. Daarnaast blijven meer ontwikkelingen aandacht vragen. Denk hierbij aan de naweeën van de coronacrisis, de opwarmende aarde en de vergaande gevolgen voor het klimaat, de uitdagingen op de woningmarkt en de stikstoftransitie die moet worden ingezet.
Voor het opstellen van de begroting 2023 voor Ede hebben we eveneens te maken met tal van onzekerheden. Meer dan in andere jaren doet dit zich voor bij het inschatten van de lasten én de baten. Bij het ramen van de lasten hebben we in aanvulling op de gebruikelijke berekeningen in het vroege voorjaar extra reserveringen opgenomen voor de prijsontwikkeling waaronder energie.
Het gemeentefonds is onze belangrijkste bron van inkomsten. Het kabinet is overgestapt op een nieuwe vorm van ramen van de omvang van het fonds in 2026, wat in feite neerkomt op een bezuiniging. Dit heeft drastische gevolgen voor onze inkomsten in dat jaar, dat inmiddels bekend staat als ‘het ravijn’. We zien een dramatisch, nog niet eerder vertoond financieel beeld. Niet alleen voor Ede maar voor alle gemeenten. U bent hier van op de hoogte gebracht bij de Voorjaarsbrief 2023-2026. In het meerjarenbeeld hebben wij gebruik gemaakt van de mogelijkheid om extra middelen 'jeugd' al als inkomsten te ramen. Hoewel dit geld nog niet officieel via een gemeentefondscirculaire aan de gemeenten is toegekend, staat de toezichthouder het toe deze gelden op te nemen in het financieel beeld.
De septembercirculaire van het gemeentefonds hebben wij niet in de cijfers van deze begroting kunnen verwerken. Hierover wordt u parallel aan de begrotingsbehandeling via een afzonderlijk memo geïnformeerd.
In het voorwoord zijn de tegenstrijdigheden genoemd waarmee we de begroting hebben moeten opstellen. Het wegvallen van een groot bedrag aan inkomsten uit het gemeentefonds, € 21 miljoen in 2026, zorgt voor een dilemma. Het is laveren tussen uitersten. Nieuw beleid zet je bij voorkeur langdurig in. Nu al bezuinigen met een positief beeld van de algemene uitkering en een behoorlijke positie van de algemene reserve is te voorzichtig. Voor het financiële beeld hebben we de aanname gedaan dat het Rijk de komende jaren alsnog met aanvullend geld komt op het niveau van 2025. In het meerjarenbeeld zien we in 2025 een positief saldo op onze begroting van € 0,5 miljoen.
In 2023 en 2024 zien we ruimte om een goede start te maken met intensivering van bestaand beleid en het inzetten van nieuw beleid. De begroting in deze jaren sluit met een tekort van € 3,4 en € 2,6 miljoen dat we dekken uit de algemene reserve. De bestedingen in deze jaren bevatten de nodige incidentele posten en in te zetten ambities. Schonen we de begroting voor de incidentele posten, zie bijlage 1D, dan zien we dat voor 2023 tot en met 2025 sprake is van structureel begrotingsevenwicht.
De algemene reserve eind 2026 bedraagt € 27,1 miljoen. Dit is € 17,1 miljoen boven de bestaande bodem van € 10 miljoen. Met het oog op de onzekerheid over ‘het ravijn’ is maximaal inzetten op de bestedingsfunctie van de algemene reserve te risicovol. We reserveren € 10 miljoen als remweg voor het geval het vooruitzicht van het ravijn zich doorzet en we alsnog moeten ombuigen. In het meest donkere scenario, het Rijk komt niet over de brug voor 2026, en 2027 is even slecht als 2026, kunnen we met de algemene reserve de klappen van die jaren opvangen. We verwachten bij de meicirculaire 2023 meer duidelijkheid te hebben over de ontwikkeling van het gemeentefonds.
We hebben het restant beschikbaar om in latere jaren van de bestuursperiode incidentele bewegingsruimte achter de hand te houden. Zo hebben we enige ruimte om nader invulling te geven aan impulsen voor wensen uit het bestuursakkoord. Daarbij zitten in de begroting meerdere voorstellen die na een eerste uitwerking, veelal gerelateerd aan de schaalsprong die we als stad gaan maken, in latere jaren vragen om een afweging om aanvullend geld beschikbaar te stellen.
We corrigeren, dit is staand beleid, de opbrengst uit lokale belastingen en heffingen voor de inflatie. Daarbovenop laten we de tarieven van de afvalstoffenheffing in stappen groeien naar volledige kostendekkendheid. In 2026 leidt dit tot extra ruimte in de begroting van € 1,5 miljoen. Gezien de moeilijke omstandigheden voor onze inwoners voeren we dit pas in vanaf 2024. Om diezelfde reden hebben we niet aan de OZB-knop gedraaid. We voelen hier tegelijk wel spanning met het blijvend doen van investeringen in ons voorzieningenniveau en het op termijn sluitend kunnen blijven houden van de begroting. Dit blijft onze aandacht vragen.
Tot slot, afgelopen maanden hebben ons duidelijk gemaakt dat vooruitzichten snel om kunnen slaan. We moeten ons realiseren dat de houdbaarheid van voorliggende begroting en meerjarenraming sterk afhangt van de wijze waarop geschetste grote vraagstukken zich ontwikkelen en hoe het Rijk en andere overheden daar mee om gaan. Voor ons als bestuur vraagt dit om constante alertheid en het houden van de vinger aan de pols.
Van voorjaarsbrief naar begroting in cijfers
Bedragen x € 1.000 | ||||
Exploitatierekening | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
Financieel kader | ||||
Voorjaarsbrief - vertrekpunt p.14 | 3.233 N | 2.753 N | 6.900 N | 7.256 N |
Voorjaarsbrief - effect meicirculaire | 20.710 V | 13.525 V | 16.225 V | 4.975 N |
Te verwachten extra middelen jeugd | - | 8.400 V | 7.700 V | 5.100 V |
Kostendekkendheid afvalstoffen | - | 500 V | 1.000 V | 1.500 V |
Bijdrage uit bestemmingsreserve cofinanciering | 4.381 V | 1.132 V | - | - |
21.858 V | 20.804 V | 18.025 V | 5.631 N | |
Bestedingen | ||||
Prijscompensatie en energie | - | 589 N | 248 V | 1.313 V |
H5 - Doorwerking actualisatie najaar - jeugd | 2.400 N | 2.400 N | 2.400 N | 2.400 N |
H2.1 Samen thuis | 8.704 N | 5.561 N | 5.092 N | 4.292 N |
H2.2 Samen leven | 6.115 N | 5.290 N | 2.342 N | 2.523 N |
H2.3 Samen verder | 2.380 N | 2.971 N | 1.821 N | 1.494 N |
H2.4 Betrouwbare overheid | 260 N | 187 N | 187 N | 187 N |
H2.5 Realisatiekracht | 2.500 N | 3.000 N | 4.000 N | 5.000 N |
H2.5 Overig | 2.867 N | 3.405 N | 1.952 N | 2.111 N |
25.226 N | 23.403 N | 17.546 N | 16.694 N | |
Saldo begroting | 3.368 N | 2.599 N | 479 V | 22.325 N |
Investeringen
In de gepresenteerde cijfers zijn de financiële gevolgen verwerkt voor € 103 miljoen aan investeringsuitgaven in 2023 voor onder meer onderwijshuisvesting (€ 29 miljoen), Spoorzone (€ 22 miljoen), Parklaan (€ 10 miljoen), en riolering (€ 9 miljoen). Een meer gedetailleerde uitwerking is opgenomen in paragraaf 4.4.
Algemene reserve, Bestemmingsreserve Cofinanciering, Bestemmingsreserve Fonds Woningbouw
Bedragen x € 1.000 | ||||
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
Algemene reserve einde jaar | 51.587 | 48.988 | 49.467 | 27.142 |
Bestemmingsreserve Cofinanciering | 5.121 | 4.501 | 4.501 | 4.501 |
Bij het verloop van de Algemene Reserve verklaart het 'ravijn' het grote verschil tussen de geraamde stand eind 2025 en die van 2026. Het is een stand die gebaseerd is op het doortrekken van huidig beleid. Als eerder aangegeven, monitoren we het financieel beeld nauwgezet en sturen bij als dat nodig is.
Op de Bestemmingsreserve Cofinanciering wordt, naast de bestaande inzet waarover reeds besloten is, een extra beroep gedaan:
- € 3,0 miljoen voor de eerste storting in de Bestemmingsreserve Fonds Woningbouw, zie hoofdstuk 2.1;
- € 1,9 miljoen voor Gebiedsontwikkeling De Ginkel, zie hoofdstuk 2.5;
- € 0,6 miljoen voor Opgave Landelijk Gebied, zie hoofdstuk 2.3.
Vanuit deze begroting rust een reservering op het resterende saldo voor Artbase van maximaal 1,5 miljoen, zie hoofdstuk 2.2.
Omdat met de voorstellen meer dan 25% wordt onttrokken aan de reserve, vragen wij u conform de spelregels toestemming. Hiervoor hebben wij een beslispunt opgenomen.
Nieuw is de instelling van een Bestemmingsreserve Fonds Woningbouw. Vanuit de voorliggende voorstellen in hoofdstuk 2 wordt deze reserve gevoed met een eerste toevoeging van € 3 miljoen. Op deze manier staat een instrument klaar om in de nabije toekomst verder gevuld te worden met gemeentelijke middelen en/of middelen van het Rijk.
Prijscompensatie inclusief energie
Bij het doorrekenen van de meicirculaire hebben we een reservering gemaakt van benodigde budgetten voor prijscompensatie. De ongewoon sterke inflatie en stijging van energieprijzen de afgelopen maanden vroegen om een nieuwe schatting van prijsstijgingen in onder meer projecten, voor onderhoud in de openbare ruimte, voor onderhoud vastgoed en energiekosten. De in tabel 'van voorjaarsbrief naar begroting' opgenomen cijfers zijn het resultaat van het vrijvallen van de reservering (voordeel) en de nieuw gemaakte doorrekening (nadeel). Hierbij dient aangetekend te worden dat is gerekend met € 1 miljoen aan prijscompensatie structureel vanaf 2023 als voorschot op de septembercirculaire.
Financiële positie
De financiële positie draait om de drie begrippen structurele begrotingsevenwicht, de wendbaarheid van de begroting en de weerbaarheid van de begroting. De onwerkelijke situatie in 2026 frustreert een positieve waardering op alle genoemde elementen. Ze maakt het onmogelijk om een passend financieel arrangement te maken en continuïteit van beleid meerjarig (financieel) te borgen. Het inbouwen van de remweg en (incidentele) ruimte om later deze bestuursperiode in te zetten, dragen in ieder geval bij aan het vergroten van de weerbaarheid en wendbaarheid van de begroting. In de volgende paragraaf gaan we hier dieper op in.