Het financieren van investeringen vergt financieringsmiddelen. Dit brengt rentekosten met zich mee. Deze financieringsmiddelen bestaan uit interne middelen (reserves en voorzieningen) en externe middelen (leningen). Bij externe financieringsmiddelen is sprake van verschillende rentepercentages omdat de rentestand fluctueert.
We passen totaalfinanciering toe, waardoor rentetekosten niet direct gelinkt worden aan individuele investeringen. Totaalfinanciering houdt in, dat tegenover het totaal van alle investeringen, de totaal beschikbare financieringsmiddelen staan.
Om de rente te kunnen toerekenen aan programma's en projecten wordt gewerkt met het renteomslagpercentage. Momenteel hanteren we een genormeerd rentepercentage van 1,75%. Dit percentage zetten we af tegen het werkelijke renteomslagpercentage om tot het renteresultaat te komen. Het werkelijke percentage wordt beïnvloed door de rente die we aan onze geldschieters, banken, betalen.
Conform de richtlijnen van de BBV mag het begrote rentepercentage niet meer dan 0,5% punt afwijken van het werkelijke omslagpercentage. In onderstaande tabel staat het verloop van het werkelijke percentage ten opzichte van het genormeerde renteomslagpercentage.
Overzicht renteomslagpercentage per 1 januari | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
|---|---|---|---|---|
Genormeerde renteomslagpercentage | 1,75% | 1,75% | 1,75% | 1,75 % |
Werkelijk renteomslagpercentage | 0,92% | 0,84% | 0,80% | 0,75 % |
Verschil | 0,83% | 0,91% | 0,95% | 1,00 % |
De cijfers in deze tabel geven een vertekend beeld. De cijfers zijn gebaseerd op doorrekening van bestaand beleid. Sinds het maken van deze berekening zijn de werkelijke rentekosten gestegen en effecten van (gedeeltelijke) herfinanciering van een lening van € 30 miljoen die vroeg in 2023 vervalt zijn niet in deze tabel meegenomen. Het meer actuele werkelijk renteomslagpercentage voor 2023, zal afhankelijk van de macro economische ontwikkelingen naar verwachting hoger uitkomen.
In onderstaande tabel is de berekening van het renteresultaat op de renteomslag opgenomen.
Bedragen x € 1.000.000 | |||||
Renteschema | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
a. De externe rentelasten | + | 3,8 | 3,5 | 3,0 | 2,6 |
b. De externe rentebaten | - | 1,8 | 1,7 | 1,6 | 1,5 |
A. Totaal door te rekenen externe rente | = | 2,0 | 1,8 | 1,4 | 1,1 |
c. Rente grondexploitatie(1,70%) | - | 1,5 | 1,3 | 1,2 | 1,0 |
c. De rente van de projectfinanciering | - | 0 | 0 | 0 | 0 |
B. Rente Grondzaken en projectfinanciering | = | 1,5 | 1,3 | 1,2 | 1,0 |
C. Saldo door te rekenen externe rente (A-B) | 0,5 | 0,5 | 0,2 | 0,1 | |
d1. Rente over het eigen vermogen | + | 0,8 | 0,8 | 0,7 | 0,7 |
d2. Rente over de voorzieningen | + | 1,3 | 0,8 | 0,8 | 0,8 |
D. rente over eigen financieringsmiddelen | = | 2,1 | 1,6 | 1,5 | 1,5 |
De toegerekende rente (1,75%) | + | 5,5 | 5,7 | 6,7 | 6,7 |
Aan de taakvelden toe te rekenen rente (C+D) | - | 2,6 | 2,1 | 1,7 | 1,6 |
Renteresultaat taakveld Treasury | = | 2,9 | 3,6 | 5,0 | 5,1 |
Voor deze tabel geldt dezelfde beperking als bij de tabel voor de renteomslag. Met meer actueel inzicht mogen we uit gaan dat de werkelijke rentelasten hoger uitkomen. De werkelijke renteomslag komt dichter bij ons genormeerde renteomslagpercentage van 1,75% te liggen waardoor het resultaat van het taakveld treasury lager uit zal vallen. Binnen de werking van onze begroting hebben we een buffer om schommelingen tussen de werkelijke rente en de intern doorbelaste rente op te vangen. Omdat afgelopen paar jaar de werkelijke rente lager lag dan onze omslagrente, hadden we bij de jaarrekening een rentevoordeel (zie ook hoofdstuk 5 Actualisatie). Bij oplopende werkelijke rente ‘verdampt’ dit voordeel en kan dit omslaan in een nadeel.